Afgelopen zaterdag 1 juli is de Wet goed verhuurderschap (Wgv) voor een groot deel in werking getreden. De wet heeft niet alleen gevolgen voor commerciële of particuliere verhuurders, maar ook voor woningcorporaties of studentenhuisvesters (de zogeheten ‘toegelaten instellingen’).

Op grond van artikel 2 Wgv moeten verhuurders zich aan een aantal voorwaarden houden. Dat zijn onder andere algemene eisen, zoals het zicht onthouden van iedere vorm van intimidatie, maar ook specifieke eisen zoals de verplichting om een jaarlijks een kostenoverzicht van de servicekosten te verstrekken voor 1 juli.

Een ander belangrijk onderdeel van de Wgv is een wijziging in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Uit het nieuwe art. 7:261b BW volgt sinds zaterdag dat een verhuurder van woonruimte de waarborgsom voortaan binnen 14 dagen na einde huurovereenkomst moet terugbetalen, tenzij er bijvoorbeeld schade is die de huurder moet vergoeden (dat is overigens lang niet altijd het geval). Maar als de huurder schade moet vergoeden, dan moet de verhuurder nog steeds binnen 30 dagen terugbetalen en mag alleen maar schade worden verrekend als een volledige kostenspecificatie aan huurder wordt verstrekt.

Art. 7:261b BW heeft onmiddellijke werking, want er is geen overgangsrecht van toepassing. Als je dus nu de huurovereenkomst zou opzeggen per 1 september, dan moet je waarborgsom uiterlijk medio of anders eind september zijn terugbetaald.

Het derde onderdeel dat ik wil uitlichten is de Regeling goed verhuurderschap (Rgv). Het was al niet toegestaan om de woning zonder afspraak met de huurder te betreden, tenzij er sprake was van een dringende noodsituatie waarvoor direct ingrijpen noodzakelijk is, maar nu ligt dat ook vast. Een verhuurder moet dus eerst een afspraak maken (tenzij dus spoed) en moet dan op grond van de genoemde redenen in de Rgv ook toegang krijgen. De huurder mag de toegang dus niet zomaar weigeren.

Maar wat nu als een verhuurder zich niet houdt aan de Wgv?

In dat geval mag de gemeente de verhuurder een boete opleggen van maximaal de vierde categorie (thans €22.500) of de vijfde categorie (thans €90.000) als de verhuurder bij herhaling in de fout gaat. De gemeente mag zelfs het beheer van de woning overnemen in ernstige gevallen. Verder mag de gemeente de naam van de huurder publiek bekend maken (naming and shaming).

Om de gemeente te wijzen op een verhuurder die de Wgv lijkt te overtreden, kunnen huurders bij een gemeentelijk meldpunt terecht. Sommige gemeenten hebben dat al, anderen moeten het uiterlijk op 1 januari 2024 beschikbaar hebben. Overigens kan een gemeente ook los van het meldpunt worden verzocht door een huurder om te handhaven.

Al met al een stap vooruit voor huurders denk ik, maar de tijd zal moeten leren hoe de Wgv in de praktijk gaat uitpakken.

Hou er wel rekening mee dat het op een forum zoals dit niet mogelijk is om alle feiten te overzien en uitzonderingen of omstandigheden relevant zijn. Mede daarom blijft elk risico dat samenhangt met handelen naar wat ik noem bij degene die deze OP of mijn comments leest.